Mei 1945. Een ploeg Sovjetsoldaten doorzoekt Hitlers geheime bunker in Berlijn. Ze vinden lichamen, documenten, juwelen en schilderijen maar … stuiten ook op een uitgebreide collectie 78-toerenplaten. Dat daar werk van Beethoven, Wagner en Bruckner tussen zit, verbaast niemand. Hetzelfde voor een stoet andere door de nazi’s gepromote reuzen: ‘Het lijkt wel alsof de nazi’s Mozart een stalen helm hebben opgezet, Schubert met een sabel hebben omgord en Johann Strauss prikkeldraad rond zijn nek hebben gewikkeld’, zei componist Robert Stolz daar ooit over. Maar hoe is het mogelijk dat Hitler ook ‘verboden’ joodse en Russische componisten en uitvoerders in de aanbieding heeft? In dit boek vertelt Fred Brouwers over de merkwaardige verhouding van de nazi’s met klassieke muziek. Want terwijl de Führer plaatjes draaide in zijn bunker broodroofden zijn troepen een hele reeks levende musici of, erger, stuurden ze naar concentratiekampen of de psychiatrie. Anderen konden dan weer op tijd vluchten, heulden mee met het regime of verzetten zich. Een fascinerend stuk muziekgeschiedenis.
Terug